De Steenkruiper, ofwel de wetenschappelijke naam Sewellia lineolata, is gegeven aan de vissen die deel uitmaken van de familie Balitoridae. De indeling van deze familie is echter behoorlijk aangepast.
Deze famielie bestaat uit 34 geslachten en meer dan 200 soorten. De Sewellia lineolata komt voornamelijk uit Azië.
Het lichaam van deze vissen heeft zich aangepast aan hun habitat, waardoor ze hun vinnen kunnen gebruiken om zich aan rotsen vast te grijpen. Zelfs in snelstromend water zijn ze in staat op hun plaats te blijven.
De Steenkruipers zijn voornamelijk algeneters, maar voeden zich ook met levend voer (tubifex). Behalve algen moet je ook andere voedselbronnen geven, zoals gemalen groenvoer, vlokvoer, voedertabletten, en klein diepvriesvoer.
Sewellia lineolata voelen zich het best in een aquarium van minimaal 100 liter. Ze houden van sterk stromend en zo ook zuurstofrijk water. Ze houden ook van schuilplaatsen in een steen en kienhout.
De bodem van het aquarium moet uit fijne kiezel en zand bestaan.
Het is belangrijk jouw aquarium op een plaats met veel licht te zetten, want dit bevordert de algengroei. Algen vormen een basisvoedselbron voor veel dieren en kunnen helpen om het water schoon te houden.
Het bijhouden van een regelmatig waterverversingsschema is van cruciaal belang om de vissen gezond en gelukkig te houden. Een waterwissel van 1/3 van het volume van de bak moet elke week gedaan worden.
Goede leefomstandigheden zijn ook nodig om paringsgedrag te kunnen waarnemen. De mannetjesvis, die gewoonlijk tekenen van territorialiteit vertoont, zal toleranter worden en de vrouwtjesvis zachtjes in de zij beginnen te porren. Als het vrouwtje klaar is om te paren, zullen ze elkaar bij de borstvinnen grijpen en naar de oppervlakte drijven, waarbij een of meer eitjes vrijkomen.
Het is belangrijk een stuk kunstgras in de kweekbak te hebben, zodat de eitjes een plaats hebben om zich vast te hechten en uit te komen.
Eieren en pas uitgekomen jongen zijn erg klein, dus moet het voedsel microscopisch klein zijn. Infuus en superfijn gemengd voedsel dat aan de ouders gegeven wordt is voldoende. Na een week zijn de jongen ongeveer drie mm groot, en na een maand zijn ze al een cm.
Het dagelijks afzetten van een paar eitjes is een goede aanpassing aan de natuurlijke omgeving van deze vissen. Als de vrouwtjes te dik zijn, wordt de stroomlijn verstoord, en zouden ze zich niet kunnen handhaven in het snelstromende water.
Deze vissen kunnen in een gezelschapsaquarium leven, maar ze zouden het beter doen in een nano-aquarium met een pomp van voldoende vermogen.