De Borstel meerval Nederlandstalig benoemd of Ancistrus dolichopterus, of harnasmeerval, is een familie van meervallen. In de praktijk worden ze ook wel eens algeneters genoemd.
Harnasmeervallen hebben geen schubben maar benige platen om hun lichaam te beschermen.
Ancistrussen zijn gepantserde meervallen van de familie Loricaiidae, die er in veel verschillende soorten, kleuren en patronen zijn. De Ancistrus Dolichopterus is vrij algemeen in de handel. Deze vissen hebben vlezige tentakels op de snuit die op een borstel lijken, wat tot hun bijnaam “borstelneuzen” heeft geleid.
Deze vissen kunnen het best solitair of in een paartje gehouden worden, al kan het moeilijk zijn het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes te zien als ze klein zijn. Als je een paar van deze vissen bij elkaar zet, is het belangrijk er zeker van te zijn dat ze echt een paar zijn.
Om het onderscheid te maken tussen een mannetje en een vrouwtje kijk je naar :
Hou geen twee mannetjes, want deze gaan de strijd aan met elkaar wanneer ze ouder worden. Mannetjes jagen elkaar op tot op het moment één ervan overlijd.
De harnasmeerval is een territoriaal dier, maar vredelievend met andere vissoorten. Tijdens de broedperiode kan deze vissoort best agressief zijn. Ze zijn echter verdraagzaam naar andere meervallen. Zorg in ieder geval voor voldoende bodemplaats wanneer je meerdere meervallen plaatst.
Het aquarium hoeft niet zo groot te zijn voor een solitair gehouden ancistrus. In een aquarium van 100 cm voelt deze vissoort zich prima op zijn gemak.
De harnasmeerval is verdraagzaam naar andere kleinere vissoorten in een gezelschapsaquarium. Deze dieren schuilen vaak overdag op donkere plekken, zoals onder stukken van kienhout.
Ancistrussen wroeten graag op de aquariumbodem. Zorg daarom voor een zachte bodem zoals zand of fijn grind. Bij Paradijsvis leveren we ook speciale bodembedekkers die geschikt zijn voor deze bodembewoners. Deze speciale bedekkers voorkomen beschadigingen aan de vis. Het zijn namelijk woeste wroeters en kunnen zelfs ook slechte gewortelde planten losmaken.
De ancistrus dolichopterus heeft graag voldoende schuilplekken. Met rotspartijen en kienhout, met voldoende beplanting daarrond, kan je veel schuilplaatsen creëeren en dat zullen ze zeker waarderen. Gebruik zeker in het aquarium kienhout. Dit zorgt namelijk voor cellulose. Deze voedingstof zullen de harnasmeervallen uit het kienhout zuigen
De harnasmeerval is een omnivoor, waarbij zowel levend voer als plantaardig voedsel prima is voor deze vis. Vaak worden ze als herbivoor gezien, omdat hun favoriet voedsel uit algen bestaat.
Wanneer het aquarium niet over voldoende algen beschikt kan je meerval plezieren met voertabletten als ook met groenten. Denk maar aan stukjes komkommer, sla, brocolli, waterkers of spinazieblaadjes.
De wat hardere groenten kan je best eerst koken zodat deze zachter worden en zo makkelijker kunnen worden verorberd. Het beste moment voor het voeren is wanneer je het licht uit doet van het aquarium.
Kweken met de ancistrus dolichopterus gaat vrij makkelijk. Best kan je de kweekbak inrichten met kienhout en schuilplaatsen met holletjes waarin de vissen eitjes kunnen afzetten.
Zorg zeker voor minimaal 3 legholen. Plaats dan eerst het vrouwtje en laat haar gedurende een week de omgeving in het aquarium verkennen. Plaats daarna pas het mannetje. In de omgekeerde volgorde kan het mannetje dominant gedrag vertonen en het aquarium als zijn territorium beschouwen. Indringers worden dan verjaagd, inclusief het vrouwtje.
Wanneer ze elkaar accepteren, zal het mannetje starten met de broedplaatsen schoon te maken. De meerval lokt daarna het vrouwtje en dwingt haar tot afzet van eitjes. Eenmaal er eitjes zijn, zal de deze vis de eitjes bewaken totdat deze uitkomen. Na het afzetten van de eitjes, kan je best het vrouwtje uit de aquarium halen.
Het kan gebeuren dat een deel van de uitgekomen kroost wordt opgegeten door andere vissen, zeker vanaf ze vrij rond beginnen te zwemmen. Je kan dit voorkomen door de kroost met een slangetje weg te zuigen en elders te plaatsen.
De uitgekomen larfjes mag je gericht voederen. Zorg voor voldoende waterverversing zodat ze hun honger blijven houden en zelf naar voedsel blijven zoeken. Dit stimuleert dan ook hun groei.
